Shorttrack: High Definition Speedskating! Dit filmpje maakte ik voor school (samen met Lisette en Joëll):
SHORTTRACK IN EEN NOTENDOP
Shorttrack is High Definition Speedskating. Met vier t/m zes of soms meer rijders in een baan van 111,11 meter de baan en dan een spel vol tactiek en actie strijden om een plek in de volgende ronde. De afstanden zijn grotendeels gelijk aan de langebaan: meestal 500, 1000 en 1500 meter. De aflossing gebeurt meestal over een 3000 (dames en junioren) of 5000(heren) meter.
De wedstrijdopbouw
Een shorttracktoernooi wordt over 500, 1000 en 1500 meter verreden. Soms moeten rijders zich via voorrondes en een herkansingsronde voor het hoofdtoernooi plaatsen. Op het hoofdtoernooi begint elke afstand met de heats. De precieze kwalificatie wordt bepaald door het aantal deelnemers. In de heats, de kwartfinale en de halve finale gaan per rit meestal de eerste twee rijders door naar de hoogste groep. Soms ook de snelste derde. Pas in de finaleronde gaat het om de medailles.
In de A-finale om de eerste plaatsen en in lagere finales om lagere plaatsen. Op basis van elk afstandsklassement worden punten verdeeld. Alleen in de A-finale krijg je “finalepunten”. Het puntentotaal over alle afstanden bepaalt het eindklassement. De punten worden verdeeld volgens een wiskundig principe: 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21 en 34 voor de winnaar (34 – 21 = 13 – 8 = 5 – 3 = 2 – 1 = 1).
De Superfinale over 3 km is alleen voor rijders met finalepunten. Daarvan rijden de beste 8, of meer als de nummer 9 of hoger evenveel punten hebben als de nummer 8. In de Superfinale is er op de grote toernooien meestal een 9 laps tussensprint voor 5 punten. Het hoogste aantal finalepunten bepaalt de winnaar van het eindklassement. Rijders zonder finalepunten krijgen ook punten op basis van hun klassering, maar komen in het klassement pas na de rijders met finalepunten. Daarom is het zo belangrijk om A-finales te halen.
De wedstrijdregels
Een 500 en de 1000 meter worden met vier rijders verreden. De 1500 meter met maximaal zes rijders. Soms staan er meer rijders op het ijs. Dat kan gebeuren als er in de voorgaande ronde iemand in kansrijke positie zodanig onreglementair is gehinderd dat deze wordt toegevoegd (een ADV = advancement).
Penalties (PEN) kun je krijgen voor een tweede valse start , voor het hinderen van je tegenstander vanaf het moment dat deze bij het inhalen naast je zit (impeding: tot het moment dat de inhalende rijder naast je zit, mag je deze blocken), voor een schoppende beweging bij de finish (kicking out), voor het afsnijden van de wedstrijdbaan (off track) en voor een aantal kleinere vergrijpen zoals zonder de vereiste bescherming op het ijs staan. Vanwege de veiligheid en voor een eerlijke competitie worden deze regels streng nageleefd. Er staan scheidsrechters op en naast het ijs en bij belangrijke wedstrijden worden videobeelden gebruikt.
Regels bij de start
Sinds het seizoen 2012 / 2013 is er een nieuwe startregel. Bij je tweede valse start krijg je nog steeds een Penalty en mag je de race van binnenin de wedstrijdbaan bekijken. Maar als iemand anders de tweede valse start maakt heeft de hele startrij daarmee één valse start. Wie dan dus nog vals start, ligt er uit. Ook goed om te weten: de startprocedure loopt tot aan het kopblok: het middelste blok in de bocht. Als voor dat kopblok in het gedrang van de start iets gebeurt waardoor een of meer rijders valt/vallen, dan mag de starter af fluiten. Val je door jezelf, dan is dat je eigen pech.
Gele kaarten
Bij een grove overtreding (gevaar is vaak een criterium) kan direct een YC (Yellow Card) uitgedeeld worden. Je verdwijnt dan uit de afstandsklassering. Twee keer een Penalty op één afstand levert ook een YC op. Bij een zeer grove overtreding of onheus gedrag kun je ook een rode kaart krijgen. Je verdwijnt dan uit de uitsag van het toernooi of kampioenschap. Twee keer YC is ook rood.
De aflossing
Eén van de meest spectaculaire onderdelen van een wedstrijd is de aflossing, oftewel relay. Hier starten 4 teams (en na toevoegingen soms meer) met elk vier rijders in een wedstrijd over drie of vijf kilometer. Het aflossen gebeurt via een duw en moet in met blauwe lijnen aangegeven vakken op het rechte eind gebeuren. Alleen bij een val mag je op een andere plek via een aanraking aflossen.
De jury geeft door een schot met het startpistool aan dat het leidende team nog één keer mag aflossen. De laatste twee rondes moeten door de zelfde rijder worden geschaatst, behalve weer bij een val. Bij de relay staan er zestien schaatsers op het ijs. Het is dan ook een heel spektakel als die bij hoge snelheid aan het aflossen zijn.
De wedstrijdbaan
De finish van een shorttrackwedstrijd is altijd op dezelfde plek. Dankzij fotofinish zijn de tijden tot op een duizendste van een seconde precies. De 111 meter lange baan is met blokje op het ijs aangegeven: zeven blokjes in elke bocht. Voor elk blokje staan er vijf stippen op een meter naast elkaar in het ijs. Zo kan de baan na elke één of twee ritten een meter opschuiven zodat er in de bocht steeds goed ijs ligt. De start verschuift dan ook mee, zodat de ritafstand blijft kloppen. De straal van de bocht is 8 meter. En dat bij ongeveer 50 kilometer per uur! Techniek is bij shorttrack super belangrijk omdat elk foutje wordt afgestraft!